Namoe Oenggas
26-11-1948
Sumatra-O
Sassen en Stikker zijn vanmorgen weer eens naar Djokja gegaan. Hopelijk boeken zij nu uiteindelijk eens een positief resultaat, want zoals ’t nu is kan ’t moeilijk ook langer doorgaan. Dat Van Mook van zijn functie ontheven is, heeft hier in Indië heel wat verontwaardiging gewekt, daar hij de enige geschikte persoon geacht werd. Ik ben wel benieuwd wat Beel hier uit zal gaan voeren.
De beslissing over onze terugkeer ligt inderdaad hier bij Generaal Spoor, te oordelen naar een van z’n laatste dagorders tenminste. Door de chaotische toestanden verbood zijn geweten hem, ons te laten gaan, anders waren we nu al thuis geweest. Hij zou echter z’n best doen, om, indien mogelijk, een of meer schepen in Indië vast te houden, teneinde ons, zodra hij dit mogelijk acht, te laten repatriëren. Hopelijk duurt dat niet al te lang meer.
Vanmiddag is er 8 km hier vandaan een olifant gestrikt die we morgen op gaan halen. Machtig jachtterrein hier, pas nog een tijger levend gevangen door middel van een valkuil. Die zit nu te wachten op vervoer naar Blijdorp.
Namoe Oenggas, maart 1949 Met de sampan in de kali achter ons bivak
Spelevaren in de Soengei
Namoe Oenggas
21-12-1948
Van de dierentuin hier is op een paar apen, honden en ratten na, weinig meer over. De tijger is vertrokken naar Blijdorp en de olifant losgebroken.
Maart 1949 – Siem Verryp (Rotterdam) met Bren en aap.
Uit: Soldatengids voor Sumatra, 1946, Uitgave van den Leger Voorlichtingsdienst Sumatra, Hoofdkwartier van het Territoriaal Commando te Medan.
Batang Serangan
26-1-1949
In de Veiligheidsraad is het weer knudde, he. Frankrijk laat ons mooi zitten, schijnt Indo-China vergeten te zijn, en Engeland zijn prestaties in Malakka. Het valt me mee dat België nog een weg weet aan te duiden, naar het Internationale Hof, alhoewel we daar ook niet veel mee gebaat zijn.
Als de regering nu maar een vaste eigen lijn blijft volgen (wat ik ook wel verwacht.)
Over onze verliezen wordt weinig vrijgegeven. Misschien wel het beste ook voor het moreel van de overige troepen. ’t Zal echter niet meevallen als alles eenmaal bekendgemaakt wordt. In het Padangse schijnen ook harde en rake klappen gevallen te zijn en op Java is de toestand ook lang niet zo rooskleurig als wij aanvankelijk dachten.
Batang Serangan
4-2-1949
Hier is alles nagenoeg weer rustig, die peloppers schijnen er ook genoeg van te krijgen. Maandag zijn ze voor het laatste bezig geweest, eerst ‘s middags een klein vuurgevecht in een kampong en ’s nachts kregen we hier een mortierbeschieting, waardoor de rubberfabriek enigszins beschadigd werd.
Ik vermoed dat ze nu gebrek aan munitie hebben. ’t Wordt anders wel tijd hoor, want de halve compie kan geen patrouille meer lopen. Hoofdoorzaak is vitaminegebrek.
Hoe is het tegenwoordig met de voeding in Holland? Af en toe zie je hier wel eens knapen, die nog maar pas uit Holland zijn. Bij ons vergeleken zijn dat machtige bomen van kerels, en zijn wij hier maar heel schriele mannetjes.
Prapat 1949 Tobameer
Tandjong Pura, Sumatra-O
10-4-1949
Van thuis heb je misschien wel gehoord, dat ik weer eens in het hospitaal gelegen heb. Ik heb het anders wel aardig te pakken gehad, hoor, malaria, dysenterie, bronchitis en nog iets aan m’n nieren, dus van alles tegelijk. Ik heb dan ook drie dagen met 41.5 koorts buiten westen gelegen en behoorlijk liggen ijlen. Maar ik was er toch wel snel weer bovenop, want ik heb bij elkaar maar 14 dagen in het hospitaal gelegen. Alleen ben ik weer zo mager als een brandhout en ze kenden me hier dan ook haast niet terug. Nu ben ik er dan weer twee dagen , maar ik kan nog maar amper lopen, behoorlijk verzwakt en ik mag dan ook voorlopig nog geen dienst doen.
Of het komt doordat ik in het hospitaal gelegen heb of ergens anders door weet ik niet, Leen, maar ik voel me de laatste dagen machtig opgewekt en innerlijk zoveel rustiger dan voorheen. Zoals je weet heb ik die corrupte zooi hier nooit kunnen zetten en heb ik dat uitstel van dienst ook nooit goed kunnen verwerken. ’t Lijkt me nu echter allemaal tamelijk onbelangrijk en ik kan me er nu ook best in schikken. Ik hoop maar dat dat zo blijft.
Je schreef ook dat ieder mens een standaard nodig heeft om naar op te zien en voor te leven. Ik voel dat zelf ook zo goed maar ik mis het zo dikwijls. ’t Lijkt nu ook zo machtig mooi om een goed Christen te zijn, maar ik breng het er altijd zo beroerd van af, je voelt zelf zo dikwijls dat je fout bent en dat werkt dan weer zo verlammend en dan voel ik me zo gauw een zwakkeling. ’t Verlangen ’t telkens weer goed te doen komt echter gelukkig steeds weer terug en daardoor kun je je soms weer zo intens gelukkig voelen.
We hebben van de week hier ook weer een veldprediker gekregen, Ds. Brummelkamp, die wij de laatste tijd in Padang ook hadden, dus geen onbekende, misschien dat het nu beter zal gaan, als je weer iedere week naar de kerk kunt. ’t Was de laatste tijd hopeloos en 8 weken terug dat er voor het laatst een dominee geweest is.
Tandjong Pura
17-4-1949
We zitten hier nu met een club oude 8 R.I-ers, waarvan ik de meesten al een half jaar niet gezien heb, doordat ze op andere buitenposten zaten, bij ons vandaan niet te bereiken. Je begrijpt dus , dat er nu heel wat afgeboomd wordt en als we ’s avonds eenmaal bezig zijn, gaat ’t meestal door tot een uur of twee, drie.
Tandjong Pura
13-5-1949
Gisteren is bekend gemaakt wanneer we nu precies naar huis gaan, 12 juli vertrekken we hier vandaan naar Batavia en daar stappen we dan 28 juli op de Groote Beer voor de thuisreis. Eindelijk dus. Zonder pech kunnen we dus ongeveer 20 augustus in Holland zijn.
De toestand lijkt hier weer hopeloos, vooral nu Soekarno weer in Djokja komt. Dr. Beel schijnt er ook genoeg van te krijgen, vraagt dus z’n ontslag. Vooral voor die jongens in Djokja is het hard, om nu weer de kisten te moeten pakken en hun plaatsen af te staan aan de beruchte Siliwangi divisie. Wat zal de bevolking daar van denken? Een bepaald fraaie rol spelen wij hier zeker niet, al wordt die dan misschien opgedrongen.
We hebben de laatste jaren wel een goede beurt gemaakt in Indië, hoor, vermoedelijk hadden we beter weg kunnen blijven, want Indië zelf lijdt er nog het meeste onder.
Inname van Loeboek Aloeng
aquarel LTN Mulder
Demarcatielijn ten noorden van Loeboek Aloeng
LTN Mulder
Medan, 29-6-1949
Van hier op het ogenblik niets dan goede berichten. Zoals je ziet zit ik nu in Medan. Nu gaat ’t opschieten, nog 14 dagen hier en dan op de boot. Zoals je denk ik wel weet gaan we met de “Groote Beer” naar huis, dat is momenteel de snelste boot, doet er slechts 22 dagen over.
Medan, juli 1949, staf 3-15 RI
De "Blijvertjes"
Medan, 10-7-1949
Over drie dagen stappen we op de “Groote Beer”, dus zullen we uiterlijk zaterdag Priok wel binnenlopen.
Ik heb nog nooit zo naar huis verlangd als de laatste tijd en al gaat de tijd hier nou ook nog zo vlug, het duurt me nog altijd te lang.
“Groote Beer”
Naar het monument
Hij is weer naar het monument gegaan
op een gratis kaartje naar Roermond
De auto moet hij laten staan
Hij is niet meer zo gezond
Hij herinnert zich daar al zijn maten
De warmte van het verre land
Hoe ze er voor 't eerst nasi aten
Hoe bang ze waren - dat schept een band
Na afloop drinkt hij een pils of twee
Zingt lachend de oude liedjes mee
Maar 's avonds zit hij stil voor de tv
Zijn vrouw vraagt - moet je niet wat eten?
Hij zegt: Henk is ook al overleden.
Indonesië was 'ons Indie' toen
Het werd beroofd en vertrapt door de Jap
Zij gingen er heen om die te verslaan
Verzeilden in opstand, in de bersiap
Argeloos, jong en onervaren
Vochten zij toch voor vrede in een land
Heet en vreemd en vol van gevaren
En daardoor nu aan hen verwant
Waar de bendes werden verdreven
Keerde het lachende leven terug
Orde en vrede hebben zij gegeven
Maar het vaderland werd stug
Zij kregen een lintje en nog iets:
Een erepoort en een nieuwe fiets
Maar de landgenoten wilden niet horen
Hoe Indonesië werd geboren
Was 't uit schaamte voor de koloniale tijd
De soldaten kregen heel alleen de schuld
Van de eeuwenlange strijd
Waarom werden zij in een boetekleed gehuld?
Maar zij wilden de kampongs bevrijden
En geen laffe wreedheid bovenal
Daar gingen zij juist tegen strijden
Velen vonden een tropengraf
Duizenden in getal
Vaak liggen er bloemen
Daar rusten ze allemaal
Naast Simon Spoor, hun generaal
Hij is weer naar het monument gegaan
Op een gratis kaartje naar Roermond
De auto moet hij laten staan
Hij is niet meer zo gezond
Andreas Schelfhout
1998
In september 1998, 2 maanden na het overlijden van Ad schreef mijn oom Leen een ingezonden stuk voor Trouw naar aanleiding van de komst van Poncke Princen naar Nederland en een column in deze krant waarin Rob Schouten zich verbaast over de beroering die "een overloper van een halve eeuw geleden" nog veroorzaakt.
De hele tekst:
Nadat mijn broer Ad in 1945 eindexamen had gedaan, raadde het schoolhoofd -tevens reservekapitein- hem aan te "'tekenen" voor Indië: Soekarno, collaborateur met de Japanners, bedreigde veel levens van Japanse gevangenen en van Indonesiers die ervan werden verdacht met hen te sympathiseren. Nu, in deze bersiap-periode, zich voor hen inzetten zou vele levens kunnen sparen. Nu gaan betekende ook dat hij, na vervulling van zijn dienstplicht, over een jaar zou kunnen terugkeren en zich aan zijn toekomst zou kunnen wijden. Het liep echter anders: pas na ongeveer 3 1/2 jaar kwam Ad terug naar huis. Met een niet alleen langer, maar ook ingrijpender oorlogsverleden dan hem was voorgespiegeld.
Ad overleed op 7 juli 1998, 70 jaar oud, op de dag dat Poncke Princen in Nederland aankwam. Twee achtereenvolgende avonden had het NOS-journaal de komst van deze "mensenrechtenactivist" aangekondigd. Andere kwaliteiten, bijv. die van verrader van eigen land en volk, werden weggemoffeld.
Uit ingezonden brieven in Trouw bleek me ook dat Trouw aandacht besteedde aan Poncke's komst, maar het niet nodig vond melding te maken van een op 4 juli gehouden veteranendag, die door 3000 veteranen werd bezocht, laat staan zich in hun positie te verdiepen.
Er waren nogal wat dienstplichtigen die als ze werden opgeroepen dienst weigerden. Zij draaiden dan voor een aantal jaren de bak in. Poncke weigerde niet. Omdat hij er nog geen reden voor zag? Of omdat hij de bak niet in wilde? In Indië werd het hem duidelijk: hier moet ik mee stoppen. Twee dingen waren toen mogelijk: dienst weigeren (en de bak indraaien) of overlopen, zijn land verraden, zijn kameraden gaan beschieten of althans hun tegenstanders de weg wijzen hoe dezen hen het best konden raken. Het lijkt in hoge mate onwaarschijnlijk dat zijn verraad geen levens heeft gekost van een of meer van hen met wie hij, om welke reden dan ook, naar Indië trok.
Voor ik nu verder aandacht geef aan Schouten, eerst iets over mijn broer. Zijn broers en zusters schreven in de door hen geplaatste rouwadvertentie in Trouw ondermeer: Zijn land, zijn gezin en familie, zijn bedrijf en zijn kerk hebben veel aan Ad te danken.
Ad was geen jammeraar, maar vertelde mij weleens iets over die latere jaren. Zo ook over de periode dat hij, in zijn eentje, aan een riviertje op Sumatra dienst moest doen. Militairen in die positie hadden van de legerleiding de instructie een "pelopper" die zich binnen hun schootsveld mocht vertonen onmiddellijk neer te schieten. Dat overkwam Ad: een Indonesier nam een heerlijk bad in het riviertje. Maar Ad piekerde er niet over hem neer te schieten zoals zijn instructies van hem eisten.
Nu terug naar Schouten. Hij spreekt van "blind verzet tegen de vermeende komst van een overloper van een halve eeuw geleden", van een "rabiate reactie van het Veteranenplatform op Princen" waaraan je "mooi zou kunnen afmeten hoezeer de wereld de afgelopen jaren veranderd is" en besluit met de suggestie dat: ëen apart potje voor het bijpraten van hardleerse houwdegens misschien geen overbodige luxe is".Grover kan het haast niet.
Mijn broer was 70 toen hij stierf. Zijn gezondheid bleek door zijn Indische jaren al spoedig fors aangetast. Hij werd door zijn kameraden "broekie" genoemd, omdat hij veruit de jongste was. Die kameraden zijn nu dus minstens 75-plussers, veelal 80-plussers. Voor hun uitzending waren verantwoordelijk de kabinetten Schermerhorn-Drees en de daarop volgende kabinetten Drees. Voor hun instructies primair de legerleiding ter plaatse, maar uiteindelijk ook de genoemde kabinetten. Als hun positie in de media niet zo ernstig was verwaarloosd, was dat bijpraat-potje van Schouten beslist minder nodig.
IK hoop dat hij dat nu een beetje begrijpt.
Leersum, september 1998
Mr. L.J. van der Burg
Leen van der Burg ontvangt het boek Nederlands-Indië uit handen van Lian van der Burg
Leersum, januari 2008